vrijdag 29 januari 2021

Proefje: slang van zeep

Afwasmiddel is vloeibare zeep waarmee je kunt afwassen. Hierbij ontstaat er al snel zeepsop. Dat zijn een heleboel zeepbellen bij elkaar. 

Hoe maak je een lange slang van zeepbellen?






Het zeepwater gaat in de gaatjes van de badstof zitten. Als je lucht door deze gaatjes heen blaast, dan ontstaan er allemaal zeepbellen. Als zeepbellen elkaar aanraken, dan blijven ze plakken. Als je even blijft blazen, dan ontstaat er een slang van aan elkaar geplakte zeepbellen.



we nemen een kijkje in de spotlightkoffer van Chayton

 


woensdag 20 januari 2021

Proefje melk en cola

Melk is wit en cola is donkerbruin. De ene is zonder prik en de andere met. Je kunt ze allebei drinken. 

Wat gebeurt er als je melk en cola mengt? 


Aan het begin van het proefje is de vloeistof nog donkerbruin, maar na een dag is de vloeistof lichtgeel geworden. Dat komt doordat de kleurstof uit de cola door de vlokken wordt opgenomen. Daardoor worden de vlokken steeds donkerder en de vloeistof steeds lichter en doorzichtiger.


Als je melk in een fles cola schenkt, dan reageren de melk en de cola met elkaar. Er komt prik uit de cola vrij, waardoor je een beetje schuim krijgt. Er ontstaan vlokken die de bruine kleurstof opnemen, waardoor de vloeistof lichter wordt. En de vlokken zinken naar de bodem, omdat ze zwaarder zijn dan water.



dinsdag 12 januari 2021

Proefje "natte mandarijn"

Een mandarijn is gezond om te eten. Hiervoor moet je hem eerst wel even pellen. 

Blijft een mandarijn drijven in water?

De partjes zijn zwaarder dan water, daarom zinkt de mandarijn zonder schil. Maar de schil is lichter dan water en blijft drijven op water. De schil is zo licht dat de mandarijn met de schil eromheen ook blijft drijven.

dinsdag 5 januari 2021

Proefje: ballon in het vuur

 Aan vuur kun je je lelijk branden. Een vlam van een kaars of een aansteker is namelijk heel warm. 

Door die hitte kan de vlam stoffen kapot maken: verbranden. 

Gaat een ballon kapot als je hem in een vlam houdt?



De eerste ballon gaat kapot door de warmte van het vuur. Het water in de tweede ballon koelt het rubber van de ballon af. Daarom gaat de ballon met water niet kapot door de warmte.
De ballon met lucht knalt, omdat het rubber van de ballon bij hoge temperatuur kapot gaat. De ballon met water knalt niet, omdat water in de ballon het rubber afkoelt. Water heeft een grotere warmtecapaciteit dan lucht, waardoor water meer warmte kan opnemen dan lucht. De ballon met water neemt zoveel warmte van de vlam op, dat de temperatuur niet hoog genoeg wordt om het rubber kapot te maken.